Justitie is al veel ‘slachtoffervriendelijker’ dan vroeger. Maar op de diensten slachtofferonthaal wordt elke dag hard gewerkt om de pijnpunten weg te werken, vertellen Veerle Van Parys en Ellen Vercammen (Justitiehuis Turnhout).
Van Parys: Wij informeren slachtoffers over de gerechtelijke procedure en dat doen we – niet onbelangrijk – in mensentaal. Daarnaast bieden we ook bijstand en ondersteuning, zowel praktisch als emotioneel: we gaan mee naar zittingen, we zorgen ervoor dat mensen hun dossier kunnen inkijken, dat ze goederen terugkrijgen die in beslag genomen zijn… Er is een bepaalde perceptie dat wij er gewoon bijzitten wanneer mensen hun dossier inkijken, maar wij zijn ervan overtuigd dat onze bijstand en informatie een veel grotere impact hebben dan je op het eerste gezicht zou denken. Bovendien doen we ook beleidsondersteunend werk: we willen meewerken aan een justitie die nog slachtoffervriendelijker wordt.
Vercammen: In principe kunnen wij enkel tussenkomen als de procureur ons die opdracht geeft. In vakjargon worden we dan ‘gevat’ door de procureur. Er zijn een aantal ‘verplichte vattingen’: alle dossiers met overlijdens, onrustwekkende verdwijningen, intrafamiliaal geweld… Al zijn er ook ‘gewenste vattingen’. Wanneer het slachtoffer bijvoorbeeld een mentale beperking heeft, wanneer er sprake was van lichamelijk geweld, enzovoort. Wij kunnen zelf zo’n vatting voorstellen, maar het probleem is – zoals in de volledige sector – dat we met een personeelstekort kampen. Wij doen dit werk met z’n tweeën (1,5 voltijdse equivalent) voor de hele regio Kempen: je begrijpt dat we niet alles kunnen doen wat we zouden willen.
Van Parys: We hebben de indruk dat mensen gebaat zijn bij informatie. Daardoor worden hun verwachtingen realistischer en hebben ze minder het gevoel dat alles boven hun hoofden beslist wordt.
Vercammen: Bij een zelfdoding zitten de familieleden vaak met vragen: waarom heeft hun moeder, vader, kind, broer of zus zelfmoord gepleegd? Als er een afscheidsbrief is, worden die vragen al deels opgelost. Maar vaak is die er niet. Ze komen dan het dossier inkijken, met de hoop antwoorden te krijgen. Daarom polsen wij altijd vooraf naar hun verwachtingen en proberen we alles te kaderen. De opdracht van het parket is om uit te zoeken of het gaat om een wanhoopsdaad, of misschien toch een ongeval of een moord. Als blijkt dat het een zelfdoding was, houdt het onderzoek op. Naar motieven wordt niet gezocht. Het is goed dat nabestaanden dat vooraf beseffen.
Van Parys: Ook wiegendood is vaak heel moeilijk voor nabestaanden. Ze maken iets heel traumatisch mee en moeten dan nog de juridische procedure doormaken. Ouders zitten met veel vragen en verwachten een uitleg. Maar die komt er niet altijd. Ook hier moet het parket enkel nagaan of er geen strafbare feiten werden gepleegd. Het is belangrijk dat slachtoffers en nabestaanden de grenzen van justitie kennen.
Van Parys: Dat klopt. De dienst slachtofferonthaal bestaat al heel lang, maar sinds de zaak-Dutroux en de Witte Mars zijn we exponentieel gegroeid. Onze eerste taak was de rechtbank en justitie slachtoffervriendelijker te maken. En er is al veel verbetering, maar er blijven altijd een aantal pijnpunten. Vaak zijn dat kleine dingen, die vrij eenvoudig en goedkoop opgelost kunnen worden. Neem nu de vonnissen, die tegenwoordig altijd gemotiveerd moeten zijn. Dat gebeurt zo degelijk en ‘slachtoffervriendelijk’ mogelijk, in heldere bewoordingen. Dat is ook bij de strafuitvoeringsrechtbank het geval. Maar als je die uitspraak met motivering wilt kennen, moet je naar de zitting in Gent, Brussel of Antwerpen: niet voor iedereen bij de deur. Je kunt de uitspraak ook per post ontvangen, maar dan is die meestal niet gemotiveerd. Er staat dan alleen ‘niet toegekend’ of ‘toegekend’. Er zijn wel een aantal ‘slachtoffergevoelige rechters’ die hun motivering wel laten opsturen. Maar dat zou toch een algemene oplossing kunnen zijn, die niet eens duurder is.
Vercammen: Vanuit onze ervaring op die brug tussen burgers en justitie zien wij de pijnpunten heel snel, dus we willen graag echte partners zijn voor het beleid, een klankbord voor de bevoegde politici. We willen meewerken aan de fundamenten van justitie. Zodat we samen de slachtofferproblematiek – die nu een beetje in vergetelheid is geraakt door urgente thema’s als terreur – weer hoog op de agenda kunnen zetten.
Van Parys: Uiteraard is er nog angst en onzekerheid, omdat we niet goed weten wat er met onze dienst zal gebeuren. Maar we blijven overtuigd van het belang van onze brugfunctie: tussen burger en justitie enerzijds, maar bijvoorbeeld ook tussen justitie en welzijn. Daarvoor is het belangrijk dat we de voeling met justitie kunnen behouden. Vroeger waren we personeelsleden van het parket, maar beetje bij beetje is die hechte band ‘uitgerokken’. Nu zitten we in Turnhout bijvoorbeeld niet meer in het justitiegebouw maar – wegens plaatsgebrek – in een bijgebouw. We hopen dat de nauwe samenwerking met het parket blijft bestaan nu we naar het Vlaamse niveau overhevelen, maar dat blijft voorlopig afwachten.
Dat was vooral de stijgende frequentie in de samenwerking met gezinsondersteunende diensten, zoals begeleid zelfstandig wonen en begeleidende diensten voor minderjarigen. Vanuit hun bevoorrechte positie met deze kwetsbare categorie slachtoffers ervaren zij mee het belang om ook deze mensen een stem te geven of hen op hun maat te betrekken bij de juridische afhandeling. Samen met deze hulpverleners trachten wij het juridische kluwen op begrijpbare wijze te brengen. We kaderen de rechten en zoeken mee met hen de woorden voor de gevoelens en gevolgen die de feiten voor hen hadden (vb. in het kader van het opmaken van een slachtofferfiche). Het geeft hen de erkenning die zij – net als elke andere burger - verdienen.