Het team coördinatie armoedebestrijding is een van de vijf teams binnen de afdeling Welzijn en Samenleving. ‘In tegenstelling tot de andere teams werken wij grotendeels voor minister Homans, die bevoegd is voor de coördinatie van de armoedebestrijding,’ zegt Koen Devroey. ‘We zijn een klein team’, vult Wouter Horemans aan, ‘maar omdat we horizontaal beleidsdomeinoverschrijdend werken, mobiliseren we veel andere collega’s. De aandachtsambtenaren Armoedebestrijding houden binnen hun eigen beleidsdomein het thema armoede warm.’
Wouter Horemans groeide van jongs af op in armoede en mag zich na vier jaar studie een opgeleide ervaringsdeskundige noemen. ‘Je leert de dingen die je hebt meegemaakt, in te zetten in een ruimere context,’ zegt hij. Het is de eerste keer dat een ervaringsdeskundige binnen de administratie meewerkt aan het Vlaams Actieplan Armoedebestrijding (VAPA) dat in 2015 werd goedgekeurd. ‘Er bestaat ook zoiets als structurele armoede en die kan je alleen maar aanpakken op beleidsniveau. Structurele armoede komt voort uit de organisatiewijze van onze samenleving, die uitgaat van de vrije keuze van de bemiddelde burger en weinig rekening houdt met arme mensen voor wie die keuze niet vanzelfsprekend is. Wie in armoede opgroeit, staat namelijk voortdurend onder stress. Als ervaringsdeskundige kan ik een kijk van onderuit toevoegen. Ik probeer in de theoretische benadering van mijn collega’s meer realiteit binnen te brengen.’
Koen Devroey: ‘De rest van het team heeft zelf geen armoede-ervaring. Wij halen onze expertise voornamelijk uit documenten en contacten met het werkveld. Bovendien zijn we ons niet altijd bewust van onze vooroordelen en dan is het goed dat Wouter die kan doorprikken. Soms gaat het over de betekenis van woorden of over formuleringen waarvan we niet konden inschatten hoe ze overkomen bij mensen die in armoede leven.’
‘De weg naar het uiteindelijke Vlaams Actieplan armoedebestrijding was een sterk participatief traject, waarbij we ons samen met onder andere verenigingen waar armen het woord nemen, organisaties die rond armoede werken en collega’s van andere beleidsdomeinen binnen de Vlaamse overheid hebben afgevraagd waar we het verschil konden maken en wat daarvoor nodig was. We hebben in 2014 en 2015 ook een forum georganiseerd met een tweehonderdtal stakeholders om input te verzamelen rond de concrete doelstellingen en acties. Het eerste doelstellingenkader dat we voorstelden was gebaseerd op de ervaringen met het vorige actieplan, tendensen in de samenleving en de principes in het Regeerakkoord. Het VAPA is namelijk een legislatuurplan. Binnen het jaar na haar aantreden stelt de Vlaamse regering een actieplan op dat loopt tot een jaar na het einde van haar regeerperiode.’
‘Naarmate het plan verder vorm kreeg, werd de wisselwerking met de politiek intensiever. In juni 2015 leverde de administratie haar definitieve versie af. Daarna paste de interkabinettenwerkgroep hier en daar nog iets aan en op 3 juli 2015 keurde de regering haar nieuw Vlaams Actieplan Armoedebestrijding goed.’
Wouter Horemans: ‘Het plan focust vooral op jonge kinderen, omdat zij het effect van de armoede de rest van hun leven meedragen. Als je bijvoorbeeld geen hechting hebt gehad in de groeifase, zal je je de rest van je leven thuisloos voelen en een leegte ervaren. Soms word je je daar maar van bewust als je al dertig bent.’
Devroey: ‘Wat Wouter zegt, wordt ondersteund door wetenschappelijk onderzoek. Een kind dat in armoede opgroeit, heeft op 1 jaar doorgaans een maand achterstand in zijn sociaal-emotionele en cognitieve ontwikkeling. Met drie jaar is die achterstand nog veel groter worden. De eerste drie levensjaren zijn cruciaal omdat in die periode de hersenen als het ware klaar worden gemaakt voor het verdere leven. Het is zeer moeilijk en kost heel veel energie van alle betrokkenen om de opgelopen achterstand daarna nog recht te trekken. Om het plat economisch te zeggen: 100 euro investering in de eerste drie levensjaren brengt meer op dan 1000 euro investering in de periode 12 tot 18 jaar. Wetenschappers hebben ook vastgesteld dat tussen 0 en 3 jaar de basis wordt gelegd voor het kunnen aanleren van nieuwe vaardigheden. Als je in die vroege fase al een handicap oploopt, blijf je hem meedragen bij het aanleren van vaardigheden die later op de arbeidsmarkt van belang zijn. De eerste drie jaren kunnen dus bepalend zijn voor een latere uitsluiting.’
Horemans: ‘Als we de vicieuze cirkel van de generatie-armoede willen doorbreken, moeten we onze focus leggen op jonge kinderen. Die focus was aanvankelijk niet aanwezig in het vorige actieplan. We zijn nu ook meer vertrokken vanuit concrete doelstellingen en minder vanuit grondrechten zoals in het vorige VAPA.’
Devroey: ‘Armoede is niet iets dat je binnen een beleidsdomein kan vatten. Armoede heeft niet alleen te maken met geld, maar evenzeer met huisvesting, gezondheid, welzijn, wonen, tewerkstelling, onderwijs,... Als we echt iets willen bereiken moeten we op al die domeinen actief zijn. Daarom is het actieplan beleidsdomeinoverschrijdend: we steunen op de aandachtsambtenaren Armoede in alle relevante beleidsdomeinen om het actieplan uit te tekenen en op te volgen.’
‘Het huidige actieplan omvat 164 uiteenlopende acties, grotere en kleinere, met een tijdspad erbij. Het is een heel divers pakket. Kleinere actiepunten zijn bijvoorbeeld de vorming rond armoede van de justitie-assistenten of de beeldvorming rond armoede, maar er zijn ook acties opgenomen voor gelijke onderwijskansen voor kinderen in armoede en de strijd tegen dak- en thuisloosheid. .’
‘Wij en de aandachtsambtenaren Armoede volgen de uitvoering van de actiepunten op. Tweejaarlijks maken we een voortgangsrapport op dat de Vlaamse regering goedkeurt en voorlegt aan het Vlaams parlement.’