“De gesprekken met de jongeren vormen een verrijking van de inspecties” sluit en ga terug naar de vorige pagina
Het team Welzijn van Zorginspectie inspecteerde in 2012 voor de eerste keer de publieke sector binnen de bijzondere jeugdzorg. Het actieplan dat de gemeenschapsinstellingen daarna hebben opgemaakt, werd in 2015 getoetst door de inspectie, waarbij ook de jongeren zelf weer aan het woord kwamen. ‘De jongeren brachten een genuanceerd verhaal en toonden ook waardering voor de inspanningen van begeleiders’, zegt inspecteur Hilde De Nil.

De inspecties waren in het verleden vooral gericht op de jeugdhulpvoorzieningen in de private sector. ‘Wij doen allerhande inspecties: erkenningsinspecties, thematische inspecties en ad hoc inspecties bij verhuizingen, klachten en ernstige gebeurtenissen’, zegt Hilde De Nil. ‘Momenteel zijn we bezig met inspecties voor de verlenging van de erkenning. De laatste inspecties voor de erkenning vonden in 2009 plaats. In de toekomst zou de verlenging voor onbepaalde duur zijn. Er zullen wel nog inspecties plaatsvinden in het kader van een basistoezicht, maar er zullen ook thematische inspecties zijn.’

‘In het verleden zijn er al thematische inspecties geweest rond het decreet rechtspositie van de minderjarige in de jeugdhulp. In 2009-2010 heeft een sectoroverschrijdende inspectieronde plaats gevonden in alle organisaties die gevat worden in het decreet rechtspositie van de minderjarige. Daar vallen naast de private organisaties voor bijzondere jeugdzorg ook de centra voor leerlingenbegeleiding (CLB), de centra voor geestelijke gezondheidszorg (CGG), voorzieningen voor personen met een handicap, de centra voor kinderzorg en gezinsondersteuning (CKG), de vertrouwenscentra kindermishandeling (V.K.) en de centra voor algemeen welzijnswerk (CAW) onder. We hebben in een heel divers gamma aan voorzieningen die minderjarigen opvangen en begeleiden, gecontroleerd of ze de rechten van de jongeren vrijwaren. Denk aan het recht op privacy en het recht op informatie, zowel schriftelijk als mondeling. Het recht op inspraak en participatie: hebben zij medezeggenschap in de jeugdhulp? Het recht op een dossier: hebben ze ook toegangsrecht?

Jongeren zelf aan het woord

In 2014 hebben we ons in de private organisaties voor de bijzondere jeugdzorg vooral toegespitst op de participatie van de jongeren en hun context in hun eigen hulpverleningstraject. Zijn ze voldoende geïnformeerd? Weten ze wat er in het verslag staat? Mogen ze hun mening zeggen over de werking? Hebben ze een individuele begeleider bij wie ze terecht kunnen met hun vragen? Mogen ze mee beslissen over hun traject? Weten ze dat ze een vertrouwenspersoon van buiten de organisatie kunnen aanduiden om hen bij te staan bij moeilijke gesprekken? Weten ze dat er over hen een dossier bestaat en dat ze toegang tot dat dossier kunnen vragen?’
‘Tijdens deze inspecties hebben we ook met jongeren zelf gepraat. Met drie jongeren waren er telkens één op één gesprekken. Dezelfde vragen stelden we ook aan twee begeleiders. De vragenlijst hebben we vooraf besproken met de vzw Cachet, een vereniging die opgericht is door jongeren met een verleden in de jeugdhulp. Vzw Cachet is een professionele organisatie die o.a. de belangen verdedigt van de jongeren die in de jeugdzorg verblijven. Als we de stem van de jongeren willen horen bij onze voorbereidingen is vzw Cachet een bevoorrechte gesprekspartner. We toetsen dan af of we wel de juiste vragen stellen over de juiste thema’s en of onze vragen wel duidelijk zijn voor de jongeren.’

Jongeren als gebruikers hebben belangrijke rol

‘Het decreet rechtspositie van de minderjarige is niet van toepassing op de gemeenschapsinstellingen, aangezien zij niet erkend of vergund worden door de Vlaamse overheid. Het zijn immers organisaties van de Vlaamse overheid zelf. Maar ook de gemeenschapsinstellingen willen de rechten uit het decreet garanderen aan hun jongeren. Na een eerste inspectie in 2012, waarbij we net als in de private sector ook naar de jongeren zelf geluisterd hebben, bleek dat er nog heel wat marge was om beter te doen op het gebied van de rechten van de jongeren. Daarop hebben de gemeenschapsinstellingen een actieplan opgesteld dat loopt tot 2018. De vooropgestelde punten in het actieplan hebben we in 2015 opgevolgd. Tijdens de inspectieronde hebben we de jongeren opnieuw zelf aan het woord gelaten. Dit keer was er telkens een gesprek met een duo, waarvan de ene jongere al langer in de instelling verblijft en de andere jongere nog maar recent gearriveerd was. Naast de al genoemde thema’s hebben we in de gemeenschapsinstellingen ook gefocust op menswaardige behandeling en klachtrecht.’
‘De gesprekken met de jongeren vormen een verrijking van de inspecties. Op heel wat punten sluit hun input mooi aan bij wat we horen van leidinggevenden en begeleiders, maar op sommige vlakken stellen we verschillen vast. Zo doen begeleiders soms heel wat inspanningen om onthaalbrochures uit te werken met veel informatie, maar in de praktijk blijkt dat deze informatie niet binnenkomt bij de jongeren. De koudwatervrees die er bij de voorzieningen toch wel was, toen we ons voornemen om met de jongeren zelf te spreken bekend maakten, bleek ongegrond. De jongeren brachten een genuanceerd verhaal en toonden ook waardering voor de inspanningen van begeleiders. Deze vaststellingen versterken ons in het belang dat we hechten aan het verhaal van de gebruikers en aan de belangrijke rol die we hen willen geven bij onze inspecties.’
Hilde De Nil
Team Welzijn Zorginspectie