Enige jaren geleden zat Hendrik Van den Bussche in het team Integrale Jeugdhulp voor de regio Brussel. “Daar was het thema diversiteit en participatie van jongeren van buitenlandse origine sterk aanwezig; we wilden jeugdhulp cultuurgevoeliger en meteen ook toegankelijker maken. Daarop aansluitend nam ik binnen WVG het beleidsvoorbereidend werk rond diversiteit op. Zo kwam het dossier sociaal tolken bij mij terecht waarvoor ik in 2015 deelnam aan een beleid-overschrijdende stuurgroep om een concept uit te werken voor een kwalitatief maar betaalbaar aanbod voor de hulp- en dienstverlening. Reeds in het voorjaar 2014 kwam het thema radicalisering in beeld. Het werkveld kreeg meer en meer signalen dat jongeren die met thuis hadden gebroken in de greep kwamen van ronselaars die Syriëstrijders zochten. Zo ben ik vanuit diversiteit bij het thema radicalisering terechtgekomen.”
“Nog in 2014 vond het eerste informeel overleg plaats met Onderwijs, Tewerkstelling, Binnenlands Bestuur, Integratie en Inburgering en andere relevante beleidsdomeinen om te bekijken wat er kon gebeuren. In 2015 keurde de Vlaamse regering een actieplan goed, met beleidslijnen die gaan van preventie tot deradicaliseringprogramma’s. Aan dat plan hebben wij vanuit het beleidsdomein Welzijn, Volksgezondheid en Gezin onze bijdrage geleverd. Uit het informeel overleg is in 2015 ook een Vlaams Platform Radicalisering geformaliseerd om een gecoördineerd beleid over de beleidsdomeinen heen te ontwikkelen. Het Vlaams parlement keurde op zijn beurt een resolutie goed met 55 maatregelen, die aansluiten bij het actieplan.’
‘Het is mijn taak om de acties binnen ons beleidsdomein op te volgen, samen met de collega’s van de andere afdelingen en agentschappen. Zo moest er een hulplijn komen voor ouders of familieleden van radicaliserende jongeren. Na overleg met hulpverleners, ouderverenigingen en lokale besturen zijn we in december 2015 een samenwerking begonnen met de bestaande Opvoedingslijn. Wij organiseerden daarvoor de zogenaamde backoffice. De Opvoedingslijn helpt mensen verder door bijvoorbeeld te verwijzen naar een van de ouderverenigingen. Voor hulpverlening kan de opvoedingslijn de ouders nu verwijzen naar een referentiepersoon die de elf CAW’s in Vlaanderen hebben aangeduid om de doorverwijzing vlot te laten verlopen. We organiseerden de vorming van deze referentiepersonen en andere eerstelijnswerkers via de Ondersteuningsteams Allochtonen (OTA). Ook rond de onzekerheid bij hulpverleners over de verantwoordelijkheid op het gebied van informatiedeling en het beroepsgeheim hebben we ondersteuning geboden.
Het actieplan omvat nog andere acties waarbij er steeds naar gestreefd wordt om de aanpak binnen de reguliere werking in te bouwen. Zo zijn er referentiepersonen voor radicalisering aangesteld bij Jongerenwelzijn en de justitiehuizen; de aanpak van radicalisering binnen de hulp- en dienstverlening aan gedetineerden; informatie-uitwisseling tussen hulpverlening, parket, politie en veiligheidsdiensten; en het uitwerken van deradicaliseringsprogramma’s, …
‘Het is dus onze taak om alle betrokken partners en organisaties rond de tafel te krijgen. We moeten er ook over waken dat de acties opgevolgd en gerealiseerd worden. Er was een eerste rapportering (6 maand na de goedkeuring van het Actieplan) op 9 november 2015 in de commissie van het Vlaams Parlement, waar een stand van zaken werd gegeven over de uitvoering van de verschillende acties van ons beleidsdomein.’