Secretaris-generaal Karine Moykens blikt terug op een bewogen 2015. ‘Verschillende organisaties gingen samenwonen, als een nieuw-samengesteld gezin. De ruwbouw hebben we intussen gezet, het dak staat erop, maar we hebben nog veel werk met de afwerking.’
Moykens: Op Nieuwjaar werd het nieuwe Departement Welzijn, Volksgezondheid en Gezin (WVG) geboren: verschillende organisaties (de federale overheidsdienst Justitiehuizen, het agentschap Zorginspectie en het vroegere Departement WVG) werden een nieuw-samengesteld gezin dat ging samenwonen. We hebben gebouwd aan een huis met tien kamers, de ene al groter dan de andere. Het eerste doel was daar een degelijk dak opzetten, om alles te verbinden. Daar zijn we alvast in geslaagd, dankzij de formulering van onze nieuwe missie, visie en waarden. Dat verhaal van verbinding loopt als een rode draad door dit jaarverslag. We willen allemaal werken aan een zorgzame samenleving. Voor onze maatschappij in z’n geheel, maar ook voor dit departement. Daarvoor moet je elkaar leren kennen en leren vertrouwen: geen makkelijk proces, maar zeker de moeite waard. Al kunnen we nog niet zeggen dat alles nu in kannen en kruiken is.
Moykens: Het is een verhaal van verschillende (werk)culturen die ineens moeten samenleven en dat vraagt natuurlijk tijd. Eén jaar is veel te kort om elkaar goed te leren kennen en genoeg vertrouwen te krijgen. Er is dus nog werk aan de winkel. Bij onze mensen leeft ook onzekerheid: kan ik mijn werk straks nog doen zoals ik het altijd heb gedaan? Ik wil hen bij deze geruststellen: ze zijn meer dan ooit nodig en ik heb enorm veel bewondering voor hun werk. Maar ik kan niet beloven dat dat werk er in de toekomst exact hetzelfde zal uitzien. Er zal sowieso een appèl worden gedaan op hun flexibiliteit. Ik heb in alle afdelingen erg veel inzet en competentie gezien, dus ik ben ervan overtuigd dat onze medewerkers flexibel genoeg zijn om in de nieuwe werkomgeving te passen. De basis zal hetzelfde blijven, maar we moeten proberen om efficiënter te werken en nog beter in te spelen op de noden van cliënten.
Moykens: Als het over de Justitiehuizen gaat, was de conferentie in december zeker een mijlpaal: een positief en opbouwend verhaal waarbij veel mensen betrokken werden. Daar hebben we uitgebreid kunnen brainstormen over de toekomst van de Justitiehuizen in Vlaanderen, en dat wordt zeker vervolgd. Bij Zorginspectie is er onder meer gewerkt aan actieve openbaarheid en een nieuw inspectiemodel in de kinderopvang. Het VIPA (Vlaams Infrastructuurfonds voor Persoonsgebonden Aangelegenheden) heeft een nieuwe missie en visie en kan zich nu volop profileren als kenniscentrum, er is een actieplan armoedebestrijding, een actieplan voor hulp- en dienstverlening aan geïnterneerden… We leveren belangrijke bijdragen aan diverse beleidsondersteunende en managementondersteunende dossiers en opdrachten.
Ook de gigantische personeelstroom is in goede banen geleid, wat zeker niet evident was. En we zijn gestart met een gemeenschappelijke beleidsraad en managementcomité met het beleidsdomein Onderwijs en Vorming. Dat lijkt misschien weinigzeggend, maar het bewijst dat we echt intersectoraal willen denken en onze vleugels uitslaan en dat we – te midden van grote stormen – nog altijd oog hebben voor onze brede omgeving. Intersectoraal werken leek de afgelopen jaren misschien een modewoordje, maar wij zetten het om in de praktijk.
Moykens: Al die realisaties uit 2015 moeten nu een concrete vorm krijgen: hun tentakels liggen uitgespreid over 2016. De ruwbouw van ons huis is gezet, het dak staat erop, maar aan de afwerking is nog veel werk: vloeren leggen, tegels kiezen… En natuurlijk is goede communicatie cruciaal. Ik hoop dat we de kracht zullen hebben om mensen te stimuleren om zich met dezelfde gedrevenheid te gooien in het verhaal van een zorgzame samenleving.