In tegenstelling tot de enquête-opdrachten, gaan de begeleidingsopdrachten - met inbegrip van bemiddeling in strafzaken (bemiddeling en maatregelen sinds 2018) - jaar na jaar in stijgende lijn. Op een dalende knik in 2016 na wordt de stijgende tendens in de nieuwe begeleidingsopdrachten verdergezet in 2017. De daling in 2016 is quasi volledig te wijten aan een significante daling in het aantal aansluitingen van een enkelband, waardoor er ook minder nieuwe mandaten elektronisch toezicht met begeleiding van een justitieassistent waren. Algemeen geldt dat zowel de globale stijging tot 2017 genuanceerd moet worden, gezien ze niet voor alle opdrachten van toepassing is.

Het elektronisch toezicht als autonome straf (ETAS) werd toegevoegd aan het straffenarsenaal in 2016. Sinds de mogelijkheid tot toepassing van ETAS wordt er echter geen opmerkelijke stijging vastgesteld, noch bij de begeleiding als bij de advisering.

In 2017 bleef het aantal nieuwe mandaten Bemiddeling In Strafzaken (BIS) ongeveer stabiel in vergelijking met 2016. De toepassing van deze bemiddelingsmaatregel kende een uitgesproken stijging in 2014 en 2015. Dit valt te verklaren door twee lokale situaties. Allereerst werden in Gent in 2015 de ‘Proefzorg-dossiers’ ingevoerd binnen het registratiesysteem van de justitiehuizen (SIPAR), wat zorgde voor een bijkomende toename in cijfers. Ten tweede werden in Brussel, door het openbaar ministerie in 2015 bijna dubbel zoveel mandaten overgemaakt als in de voorgaande jaren. Dit heeft te maken met de hervorming van de gerechtelijke arrondissementen en keuzes in het vervolgingsbeleid van het nieuwe parket Halle-Vilvoorde. Meer algemeen kan een wijzigend beleid op parketniveau ook een rol spelen in deze stijging. Sommige fenomenen (bv. verkeerscriminaliteit, ook zonder slachtoffer, of drugsmisdrijven) worden meer en meer georiënteerd naar deze procedure, gezien er ook een specifiek aanbod werd gecreëerd (bv. specifieke vormingen, cursussen) om mee aan de slag te gaan.

In de loop van mei 2018 zorgde een wetswijziging van artikel 216ter Sv ervoor dat de procedure BIS werd gewijzigd in deze van ‘bemiddeling en maatregelen’ ‘(B&M). Dit heeft tevens gezorgd voor een gewijzigde registratie die ook een impact met terugwerkende kracht heeft gehad op de BIS-dossier (een daling van de BIS-dossiers) en de opstart en stijging van de B&M-dossiers verklaart. Het aantal B&M-dossiers kent sinds 2018 verder een normaal verloop.

Het aantal nieuwe begeleidingen inzake Vrijheid onder voorwaarden (VOV) stijgt al een aantal jaren op rij. In 2018 waren er 162 dossiers meer dan in 2017 (+ 6,6%). In 2019 merken we voor het eerst sinds lange tijd een lichte daling in het aantal nieuwe begeleidingen (- 2%). De stijging van de voorbije jaren past ook in de bevindingen uit wetenschappelijk onderzoek (E. Maes, e.a. 2014). Daaruit blijkt dat er doorheen de tijd een globale stijging vast te stellen is van personen die voorafgaand aan hun proces aan een beperkende maatregel onderworpen zijn (zoals voorlopige hechtenis, vrijheid onder voorwaarden etcetera). In recent onderzoek werd vastgesteld dat advocaten vaak niet meer om een gewone vrijlating zonder meer (zonder voorwaarden) vragen maar eerder opteren voor de ‘veilige weg’ van een VOV. De evoluties verschillen wel naargelang arrondissement, wat kan te maken hebben met een lokale samenwerking tussen het Justitiehuis en de rechtbank en een verschillend beleid, etc.

De autonome werkstraf (AWS) kende een sterke daling in 2016, die zich ook doorzette in 2017. Vanaf 2018 zien we daarentegen terug een lichte stijging en die nog versterkt wordt in 2019. Hierdoor bereikt het totaal aantal nieuwe mandaten werkstraf in 2019 het op twee na hoogste niveau van de afgelopen 10 jaar. De autonome werkstraf is ondertussen uitgegroeid tot een volwaardige straf waarbij de betrokkenheid van de gemeenschap centraal staat. Kenmerkend is dan ook dat het een straf is die wordt uitgevoerd in de gemeenschap, met betrokkenheid alsook ten bate van de gemeenschap.

De verschillende justitiehuizen hebben –al dan niet met de ondersteuning van gesubsidieerde partners- doorheen de jaren een uitgebreid netwerk uitgebouwd aan werkplaatsen waar een gevarieerd takenpakket mogelijk is. Daarnaast zijn er in verschillende regio’s ook gesubsidieerde werkvloeren die toelaten om werkgestraften met een moeilijker profiel te werk te stellen (oa weekendwerk, onderliggende problematiek). Eveneens werd er de voorbije jaren vanuit de verschillende justitiehuizen afgestemd met de magistratuur over het verloop van de dossiers. Op basis van deze gegevens is er de meeste regio’s een vlotte doorstroming mogelijk van de werkstrafdossiers. De meeste werkstraffen werden ook in 2019 positief afgerond.

Het aantal werkstraffen ligt dan ook opnieuw hoger dan het aantal probatiebegeleidingen (wanneer we de autonome probatiestraf buiten beschouwing laten). De laatste drie jaar zijn de cijfers inzake probatiebegeleidingen relatief stabiel.

De sterke stijging die we zien in 2016 kan toegeschreven worden aan de verruiming van het toepassingsgebied voor probatie-uitstel en de verschuiving in mandaten door de verhoogde drempel voor internering waardoor vaker naar een probatiemaatregel gegrepen wordt. Hierdoor krijgen we bij de justitiële begeleidingen steeds vaker met zware problematieken te maken.

De penitentiaire sector omvat hoofdzakelijk de opdrachten inzake het elektronisch toezicht, de begeleidingen van de Justitiehuizen inzake de voorwaardelijke invrijheidstelling, de beperkte detentie (vanaf 2007) en de voorlopige invrijheidstelling.

Er werden in 2016 plots veel minder geïnterneerden in vrijheid gesteld op proef (IOP), met name een daling van 27% (van 341 nieuwe mandaten in 2015 naar 248 in 2016). In 2017 steeg het aantal nieuwe invrijheidsstellingen op proef terug naar 280, waarna het aantal nieuwe dossiers min of meer stabiel bleef (275 in 2019).

In 2016 is de nieuwe interneringswet van 5 mei 2014 in werking getreden. Deze wet beperkte het toepassingsgebied van de internering, waardoor er mogelijk minder interneringen uitgesproken worden. Anderzijds wijzigde de wet het systeem van de interneringsmaatregel. Sinds 2016 zijn niet langer de Commissies tot Bescherming van de Maatschappij bevoegd, maar oordelen de Kamers voor de bescherming van de maatschappij (KBM) over het beheer van de internering en ook de mogelijkheid tot een invrijheidstelling op proef. De afsluiting van de werkzaamheden van de vroegere CBM’s en de opstart van de nieuwe KBM’s kunnen de fluctuering in het aantal nieuwe dossiers tussen 2015 en 2017 verklaren. Daarnaast heeft België ten gevolge van een veroordeling in 2016 door het EHRM verschillende maatregelen genomen voor de uitstroom van geïnterneerden uit gevangenissen, wat mee een toename in het aantal invrijheidstellingen op proef kan verklaren.

sluiten